Waarom word er bij risotto eigenlijk altijd witte wijn gebruikt? Waarschijnlijk omdat de Italianen qua eten erg van tradities houden. Die tradities maakte mij nooit zoveel uit waardoor het mij wel leuk leek om de witte wijn traditie een keer te doorbreken. Ik koos deze keer dus voor rode wijn. Zoals je op de foto al kunt zien, ziet deze risotto er een stukje donkerder uit dan normaal. Soms lijkt hij zelfs een beetje roze. De smaak van deze risotto is ook een stuk voller dan wanneer je hem met witte wijn maakt. Iets wat ik eigenlijk wel erg lekker vind. Wel is het bij risotto belangrijk dat je de wijn gebruikt die je er later ook bij gaat drinken. Op die manier weet je ook gelijk zeker dat je glas wijn goed bij het eten past. Verder heb ik er in deze risotto voor gekozen om verschillende soorten paddestoelen te gebruiken zoals oesterzwammen en kastanje champignons. Je kunt ook heel goed alleen kastanje champignons gebruiken, maar een klein beetje variatie leek mij deze keer wel leuk. Serveer de risotto samen met een groene salade en een biefstukje om je maaltijd compleet te maken. 
Dit heb je nodig voor 3 tot 4 personen:

• 300 gr risotto rijst
• 150 gr oesterzwammen
• 250 gr kastanje champignons
• 200 ml rode wijn
• 1 liter groente (of runder) bouillon
• 1 rode ui
• 2 tenen knoflook
• ± 2 handjes geraspte parmezaanse kaas, of naar smaak
• boter
• eventueel zout en peper

Zo maak je het:

Snipper de ui en snijd de knoflook fijn. Snijd de champignons in plakken en scheur de oesterzwammen in grove stukken.
Houd de bouillon op laag vuur warm in een pan en leg er een soeplepel bij.
Verhit een klont boter een een grote pan met dikke bodem en voeg de ui toe.
Bak de ui een paar minuten tot het zachter word en voeg vervolgens de knoflook toe.
Bak 30 seconden mee en voeg hierna alle paddestoelen toe.
Roer zo nu en dan en bak ze voor een paar minuten tot ze wat geslonken zijn.
Voeg de rijst toe en bak een minuut mee terwijl je blijft roeren.
Schenk de rode wijn erbij en zet het vuur lager.
Laat de wijn langzaam inkoken tot hij vrijwel helemaal is opgenomen door de rijst.
Zet het vuur helemaal laag.
Schenk er nu, steeds 1 soeplepel tegelijk, wat bouillon bij en roer tussendoor goed.
Voeg de volgende lepel bouillon pas toe als de vorige lading is opgenomen.
Ga zo door tot de rijst net beetgaar is.
Het is verstandig om af en toe de rijst te proeven om te kijken hoe ver hij al gekookt is.
Wanneer de rijst zo goed als gaar is, kun je een klein beetje extra bouillon toevoegen.
Samen met de geraspte parmezaanse kaas en nog een heel klein klontje boter.
Roer nog even goed en proef een laatste keer of de rijst gaar is.
Breng eventueel extra op smaak met zout en peper en serveer direct.

Eet smakelijk!