Carpaccio is een ontzettend populair voorgerecht wat bij heel veel restaurants geserveerd word. Ook is het een gerecht wat heel makkelijk thuis te maken is, omdat je het vlees gewoon kant en klaar in de winkel kunt kopen. Hierdoor is het naar mijn mening niet echt meer verrassend om dit aan je gasten te serveren. Dus vandaag laat ik je zien, hoe je zelf je carpaccio vlees kunt bewerken en snijden. Oké, je vlees komt er natuurlijk niet zo dun gesneden uit als in de winkel, maar het is wel iets om je gasten mee te kunnen imponeren. En ik kan je verzekeren dat het het hele gerecht super veel smaak geeft. In dit recept hebben ik gekozen voor een lekker peperig jasje, maar dit is natuurlijk niet verplicht. Gewoon bestrooien met peper en zout zoals je normaal zou doen, is ook prima. Voor het gemak heb ik tijdens het maken wat foto’s voor jullie geschoten zodat het duidelijker te zien is.
Dit heb je nodig:
- 300 gr verse ossenhaas
- 3 el olijf olie
- snuf zout
- 3 tl grof gemalen peper.
Zo maak je het:
Wrijf de ossenhaas in met 1 el olijf olie en bestrooi met wat zout (aan beide kanten).
Leg de grof gemalen peper op een bord en leg de ossenhaas erop.
Zorg dat alle zijden van het vlees bedekt zijn met flink wat peper.
Verhit de resterende olie in een koekenpan en bak de ossenhaas in ongeveer 2 minuten bruin aan alle kanten.
2 minuten lijkt kort, maar het is de bedoeling dat het vlees van binnen nog rauw is.
Het bruin bakken aan de buitenkant zorgt, samen met de peper, voor de extra smaak.
Laat het vlees 10 minuten afkoelen en pak hem vervolgens stevig in met aluminium folie. Leg de ossenhaas voor 30 tot 60 minuten in de vriezer om hem steviger te laten worden.
Hierdoor is hij makkelijker te snijden.
Leg het vlees op de snijplank en snijd, met een scherp mes, zo dun mogelijke plakken.
Leg de plakjes op de borden en maak de rest van de carpaccio af.
Wij hadden deze keer een carpaccio met aardbeien uit een kookboek, maar de traditionele versie is ook heerlijk.
Eet smakelijk!